Monchoutaart met banaan, kandijkoeken en kersen

Print

Bereiding

• Bedek de springvorm met bakpapier. Smelt de boter in een pannetje en voeg de sinaasappelrasp toe.
  
  
• Verkruimel de kandijkoeken in de keukenmachine. Schenk de boter bij de kandijkoeken en meng dit goed door elkaar. Druk het deeg vervolgens op de onderkant van de beklede springvorm. Snijd de bananen in plakjes en verdeel deze op de bodem.
  
  
• Klop de slagroom met de vanillesuiker met de mixer stijf en plaats het in de koelkast. Mix de monchou met de basterdsuiker 2 min op een hoge stand tot de suiker goed is opgenomen. Schep de monchou door de slagroom en stort dit op de koekjesbodem. Laat het een nachtje opstijven in de koelkast.
  
  
• Voor de vulling van de taart: neem 1 eetlepel van de kersensap en meng dit met de maïzena, totdat er een papje ontstaat.
  
  
• Breng de rest van de kersensap samen met een kaneelstokje en de steranijs rustig aan de kook. Als het geheel eenmaal kookt, verwijder je het kaneelstokje en de steranijs en voeg je het maïzena papje toe. Laat het al roerend ongeveer 10 min doorkoken tot je het dik genoeg vindt. Laat het eerst buiten de koelkast afkoelen en vervolgens in de koelkast.
  
  
• Verdeel de kersen over de monchou (die inmiddels stijf is geworden).  Garneer de taart met wat witte chocolade rasp.
  
  
• Voor de witte chocolademelk: verwarm de melk in een pan. Breek de witte chocolade in grove stukken en doe ze in een groot glas. Giet de warme melk over de chocolade. Roer het goed door en geniet van een zelfgemaakte warme witte chocolademelk.